In de Burgemeesterswijk in Arnhem waar ik woon, ligt het Artilleriepark. Dit werd in 1861 geopend.  Hier stond het rijdend geschut en was de munitie opgeslagen van het Korps Rijdende Artillerie, ook wel Gele Rijders geheten. De manschappen en paarden waren ondergebracht in de Willemskazerne, die gelegen was bij het huidige Willemsplein en het Gele Rijdersplein. Het Artilleriepark is nu een woonwijk. Er staan een woonzorgcomplex voor ouderen (Aerenheem), enkele appartementengebouwen en  losstaande stadsvilla’s.

Op 7 november 1889 vond er in het park een curieuze gebeurtenis plaats. Een kanonnier van de Gele Rijders laadde een achterlaadkanon met buskruit en een kartetsgranaat, verlengde het aftrekkoord aan de achterkant van de loop, ging zelf vóór de vuurmond staan en trok aan het koord. Het kanon ging daarop af en schoot niet alleen de kanonnier aan flarden, maar raakte ook een volgeladen munitiewagen die daarop ontplofte. Volgens de kranten uit die tijd werd de ontploffing tot voorbij Nijmegen gehoord en dacht men met een aardbeving van doen te hebben.

De kanonnier had vlak voor zijn daad nog een laatste borrel gedronken in een naburige herberg en daar een afscheidsbriefje nagelaten dat hij had ondertekend met de naam Veaust.  Dat was de bijnaam die zijn maten hem gegeven hadden omdat hij vaak in de Faust van Goethe zat te lezen.

Over dit voorval schreef ik in 2017 twee artikelen in Wijkcontact, het blad van de Burgemeesterswijk. Het artikel is ook gepubliceerd in Sinte Barbara (69e jaargang nr 2), het blad van de Vereniging Officieren Artillerie. Zie: Artilleriepark: Gele Rijder schiet zichzelf met kanon aan flarden.