Vorig jaar waren we in de nazomer in West-Canada om familie en vrienden te bezoeken, en op vakantie te gaan.  We trokken rond door Brits-Columbia en Alberta. Honderden kilometers en dagen achter elkaar reden we door de smog en rook als gevolg van bosbranden. De hele westkust van Noord-Amerika, van Californië tot Alaska, werd erdoor geteisterd. Onze confrontatie met de branden riep allerlei vragen op. Tijdens en na onze reis ben ik daar antwoorden op gaan zoeken. Dit artikel is daarvan het resultaat. Wat me vooral trof was de fire suppression paradox. De branden zijn de laatste jaren zo groot en intens (megafires) door het succes van de brandbestrijding sinds de komst van de kolonisten en de houtindustrie.  Daardoor werden de bossen dichter en hoopte er zich een fire load op van dode takken en bomen waardoor de low intensity grondvuren van vroeger veranderen in de high intensity kroonvuren van nu.  Vroeger hielden de Indianen (First Nations) de bossen open door gecontroleerde vuren. Die technieken worden nu opnieuw ingezet: met kleinschalige gecontroleerde branden probeert men grootschalige ongecontroleerde branden te voorkomen. Vuur hoort bij de Canadese wouden, de meeste ontstaan ook door blikseminslagen. Maar … toeristen houden er niet van. Ze zien liever groene dan zwartgeblakerde hellingen.

https://www.dropbox.com/s/30wla2lnwgzocvl/Vuur%20en%20natuur.%20Succesvolle%20bestrijding%20leidt%20tot%20meer%20bosbranden.%20Geografie%20maart%202018%20p12-16.pdf?dl=0